Ineens waren we buitenlanders.
Voordat we echt het verleden induiken over de bijzondere belevenis tijdens het karpervissen zal ik me eerst even voorstellen. Mijn naam is Evert van ‘t IJssel en ben geboren op 28 februari 1958 in Wezep en ben getrouwd en heb drie kinderen, twee zonen en een dochter.
Ik vis vanaf mijn veertiende jaar al op karper en heb al heel wat karperuren er opzitten. Moet zeggen, heb een vrouw van goud, en zij heet Jennie, heb alle vrijheid om mij te verdiepen in de passie karpervissen.
Ik vis vanaf mijn veertiende jaar al op karper en heb al heel wat karperuren er opzitten. Moet zeggen, heb een vrouw van goud, en zij heet Jennie, heb alle vrijheid om mij te verdiepen in de passie karpervissen.
Goed ben nu zover te beginnen met het verhaal en wel de belevenis wat zich afspeelde in 1984 waar ik toen destijds met mijn buurman Roelof Lijkendijk heel veel op karper viste.
We hadden beiden op een prachtige woensdag waar de temperatuur 22 graden was een mooi zuidwestenwind stond te waaien, gekozen om eens in een prachtige put van H.S.V. Ons Vermaak uit kampen te gaan vissen waar ik vanaf mijn negende jaar al lid van ben.
Eenmaal te zijn aangekomen zagen we de eerste karpers al boven water uit springen en waren we vol goede moed, toen in die tijd viste we met het succesvolle karperaas Pitta hondenbrood wat ons al heel wat van die zoetwatermonsters had opgeleverd. Eindelijk was het dan zover om te beginnen met vissen en was het rond acht uur dat we samen even een bakkie namen. Daarna nam mijn buurman zijn plek in op een kleine dertig meter van mij af. Moet zeggen dat rond twaalf uur er drie schubkarpers het net alweer waren ingegleden en hadden we het goed naar ons zin. Ja en dat is te begrijpen zeker na zo’n vangst.
Rond een uur hoor ik in de verte een man tegen een vrouw zeggen, ‘wil eens even vragen
als die mannen ook al wat hebben gevangen” waarop ik snel mijn buurman insein dat hij zo gauw als ze dichter bij komen, hij Frans moet gaan praten, en hij als antwoord geeft, ‘ja is prima Evert”. een minuut later stapt zowel de man als de vrouw van de fiets en begint buurman Roelof Frans te spreken, en ik hem in dezelfde taal antwoord terug geef. De vrouw zegt al snel tegen haar man,“Kees je hoeft die man niks te vragen want je hoort het, het zijn buitenlanders“.
Even later doet die meneer nog een poging tegen mij met de vraag,”heeft u al karper
gevangen?” maar blijf stokstijf op mijn stoel zitten, de vrouw laat weten aan haar man Kees, “we gaan weer, dit word niks” en Kees en de vrouw samen weer op de fiets springen. Toen de twee ongeveer twintig meter van ons af fietste riep ik, “Kees geniet nog van het mooie samen met de vrouw,en maak er wat van” en de man in vloeken uitbarst. Hij was ontzettend boos maar kon de vrouw de humor er wel van inzien, want die lachte net zo hard als mijn buurman en ik. Zo waren we even buitenlanders en hebben we daarna nog twee mooie schubkarpers er bij gevangen.
Rond half vijf pakte we de boel weer in en hadden we weer een bijzondere dag beleefd met ten eerste, een goede vangst en ten tweede de nieuwsgierige man en vrouw waar we samen nog vele jaren daarna over hebben gesproken, en nu nog steeds, dus wilde ik u als lezer dit verhaal niet laten ontgaan.
We hadden beiden op een prachtige woensdag waar de temperatuur 22 graden was een mooi zuidwestenwind stond te waaien, gekozen om eens in een prachtige put van H.S.V. Ons Vermaak uit kampen te gaan vissen waar ik vanaf mijn negende jaar al lid van ben.
Eenmaal te zijn aangekomen zagen we de eerste karpers al boven water uit springen en waren we vol goede moed, toen in die tijd viste we met het succesvolle karperaas Pitta hondenbrood wat ons al heel wat van die zoetwatermonsters had opgeleverd. Eindelijk was het dan zover om te beginnen met vissen en was het rond acht uur dat we samen even een bakkie namen. Daarna nam mijn buurman zijn plek in op een kleine dertig meter van mij af. Moet zeggen dat rond twaalf uur er drie schubkarpers het net alweer waren ingegleden en hadden we het goed naar ons zin. Ja en dat is te begrijpen zeker na zo’n vangst.
Rond een uur hoor ik in de verte een man tegen een vrouw zeggen, ‘wil eens even vragen
Even later doet die meneer nog een poging tegen mij met de vraag,”heeft u al karper
Rond half vijf pakte we de boel weer in en hadden we weer een bijzondere dag beleefd met ten eerste, een goede vangst en ten tweede de nieuwsgierige man en vrouw waar we samen nog vele jaren daarna over hebben gesproken, en nu nog steeds, dus wilde ik u als lezer dit verhaal niet laten ontgaan.
Reacties
Een reactie posten